We doen de boter en suiker in een kom en roeren haar tot een zalfachtige massa. De 20 eidooiers en de 5 eiwitten doe we er onder voortdurend roeren beetje voor beetje bij, totdat alles in de massa is opgelost. Nu doen we er de zoetemelk bij, de fijngehakte amandelen, het meel en de kruiden. Dan beginnen we met het bakken. Hiervoor hebben we een oven nodig, die behalve ondervuur ook voorzien is van bovenvuur of gril. De taart wordt in dunne lagen gebakken. We gebruiken als maat een theekopje, dat we voor 3/4 vullen. Voor de eerste laag gebruiken we alleen het ondervuur. Is die gaar, dan doen we het ondervuur uit en gebruiken voor de rest van de lagen het bovenvuur of de grill. Deze spekkoek moet in 1,5 uur gaar zijn. Doen we te lang over de laagjes (te klein vuur) dan is de taart droog. We moeten dus met groot vuur werken, willen we een heerlijke smeuïge spekkoek hebben. Het gebeurt wel eens dat een laagje opbolt. We besmeren dan de onderkant van een wijnglaasje met boter en drukken hem voorzichtig op die plaatsen, waar het opbolt. Het is bij spekkoek nodig om het wijnglaasje steeds bij de hand te hebben, want elk laagje wordt licht aangedrukt, voor er een nieuwe laag op wordt uitgesmeerd.

N.B.
Bovengenoemde hoeveelheden horen bij het oorspronkelijke Indonesische recept. Daar de Hollandse eieren veel groter zijn dan de eieren ginds en doordat ik steeds met zoveel ongebruikte eiwit kwam te zitten heb ik na veel geëxperimenteer een nieuw, beter recept gevonden.

Benodigdheden:
15 Eigeel
10 Eiwit
500 gram boter
400 gram witte basterdsuiker
5 eetlepels zoetemelk (of meer naar smaak)
180 gram meel
80 gram gemalen amandelen
vanille, iets zout
spekkoekkruiden naar smaak

Dit recept is geschikt voor een bakvorm van ca. 23 cm middellijn en 8 cm hoog.

Ingezonden door: Nathalie